De rechtbank Midden-Nederland heeft hiermee een belangrijk vonnis gewezen dat grote gevolgen kan hebben voor de franchisepraktijk. Het vonnis laat opnieuw zien dat de standstill-periode uit de Wet franchise strikt wordt gehandhaafd – en dat het niet naleven daarvan kan leiden tot vernietiging van de hele franchiseovereenkomst.
Wat zegt de wet?
Op grond van artikel 7:914 BW geldt een standstill-periode van minimaal vier weken. In die periode moet de franchisegever alle informatie verstrekken die nodig is om een weloverwogen beslissing te nemen.
Dit betreft onder andere:
- het ontwerp van de franchiseovereenkomst en bijlagen;
- de hoogte van de instap- en doorlopende vergoedingen;
- de investeringen die de franchisenemer moet doen;
- de financiële positie van de franchisegever;
- financiële gegevens van ten minste één vergelijkbare vestiging.
Deze verplichting rust volledig op de franchisegever, ongeacht of de franchisenemer er expliciet om vraagt.
Wat betekent dit ?
De rechtbank oordeelde dat de franchisegever de wet heeft geschonden door cruciale informatie niet te delen en zelfs achter te houden. Dit heeft tot gevolg dat de franchisenemer de franchiseovereenkomst rechtsgeldig kon vernietigen.
Dit geeft aan hoe belangrijk de informatieplicht van de franchisegever is. Indien hier niet aan wordt voldaan kan de overeenkomst worden vernietigd met aanzienlijke financiële gevolgen. De Wet franchise biedt hiermee bescherming voor de franchisenemers!
Heb je vragen over een franchise overeenkomst? Denise van Zijl is advocaat ondernemingsrecht en kan je hierbij van dienst zijn. vanzijl@keistadadvocaten.nl