Informatie

Een IT-dienstverlener dacht een overeenkomst te hebben gesloten met twee particulieren, waarbij een digitale handtekening zou zijn gebruikt. De particulieren betwisten dit en beweren dat ze nooit een overeenkomst hebben ondertekend. De rechter bepaalt hoe hun via het programma SignRequest geplaatste handtekening moet worden geïnterpreteerd, omdat deze wordt betwist in de overeenkomst. Wordt de handtekening beschouwd als een elektronische gekwalificeerde handtekening volgens artikel 3:15a BW? Dan heeft deze dezelfde rechtsgevolgen en dwingende bewijskracht als een ‘natte’ handtekening.  

Lees meer
Wanneer de handtekening wordt beschouwd als een geavanceerde of andere elektronische handtekening, moet de ondertekeningsmethode voldoende betrouwbaar zijn voor gelijke bewijskracht.  

Vereisten voor gekwalificeerde handtekening
Er zijn drie cumulatieve eisen voor een gekwalificeerde handtekening op grond van de verordening EU nr. 910/2014 (eIDAS-verordening): 

  1. het moet een geavanceerde elektronische handtekening zijn; 
  1. de handtekening moet zijn gezet met een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van een elektronische handtekening; en 
  1. de handtekening moet zijn gebaseerd op een door een Europees erkende vertrouwensdienstverlener gemaakt gekwalificeerd certificaat. 

In casu heeft de gedaagde deze drie eisen niet voldoende aangetoond en onderbouwd, waardoor er geen sprake was van een gekwalificeerde handtekening. Er was evenmin sprake van een geavanceerde of andere handtekening met dwingende bewijskracht, omdat de gehanteerde methode via het programma SignRequest niet voldoende betrouwbaar was. Er heeft geen e-mailverificatie van de handtekening plaatsgevonden, die volgens SignRequest wel nodig is om een document definitief te maken. 

Heb je vragen? Denise van Zijl is advocaat ondernemingsrecht en kan je hierover adviseren.