Informatie

Verpandingsverboden komen regelmatig voor in contracten tussen bedrijven. Vooral grote bedrijven in de bouw- en retailsector maken er gebruik van in hun contracten met hun leveranciers in het mkb. Een verpandingsverbod houdt in dat het grote bedrijf (de schuldenaar) de leverancier (schuldeiser) verbiedt om de handelsvordering te verpanden of over te dragen. Zo kan het grote bedrijf niet worden geconfronteerd met een onbekende schuldeiser. Het gevolg hiervan is dat de leverancier (vaak een mkb-ondernemer) wordt beperkt in zijn financieringsmogelijkheden. Door het verbod kan hij immers de vordering niet als zekerheid gebruiken voor het verkrijgen van een krediet. Dit moet anders, vindt de regering en daarom is er een wetsvoorstel ingediend, met als doel deze verboden van overdracht en verpanding op te heffen. De Tweede Kamer heeft dit wetsvoorstel onlangs aangenomen. Als ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt, zijn de nieuwe regels van toepassing op bestaande vorderingen vanaf drie maanden na de inwerkingtreding. Elke vorm van uitsluiting van overdracht en verpanding van een vordering is dan nietig. Ook moet de schuldeiser dan een overdracht of verpanding van een vordering schriftelijk mededelen aan de schuldenaar. Op deze manier zijn handelsvorderingen beschikbaar voor financieringsdoeleinden, en kan met name het mkb de kredietruimte vergroten.

Let op
De wet geldt alleen voor handelsvorderingen. Geldleningen waarbij meerdere partijen als uitlener optreden zijn uitgezonderd, evenals het gedeelte van een handelsvordering dat op een g-rekening moet worden betaald.

Heb je vragen op het gebied van verpandingsrechten? Denise van Zijl is advocaat ondernemingsrecht en kan je hierover adviseren.