Informatie

Geschreven door
 Limitering partneralimentatie
Datum
 06-08-2014
Categorie
Personen- en Familierecht

Rechter ‘verkort’ de partneralimentatietermijn

Misschien heeft u er zelf wel mee te maken, of wellicht kent u iemand die ermee te maken heeft: partneralimentatie. Bijna iedereen weet wel dat de wettelijke termijn voor de onderhoudsverplichting die ex-echtgenoten (of voormalig geregistreerd partners) jegens elkaar hebben in beginsel 12 jaar bedraagt.[1] Deze termijn is opgenomen in artikel 1:157, vierde lid van het Burgerlijk Wetboek. Hierin staat dat als de rechter geen termijn heeft bepaald, de onderhoudsverplichting ‘automatisch’ eindigt na 12 jaar. De termijn gaat in op de dag dat partijen van echt gescheiden zijn. De 12-jaarstermijn gaat dus lopen met ingang van de dag dat de echtscheidingsbeschikking, die de rechter geeft, wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand bij de gemeente.

Ingeval van een kinderloos huwelijk dat korter dan 5 jaar heeft geduurd, is de termijn waarvoor een onderhoudsverplichting geldt overigens korter dan 12 jaar. De termijn is dan gelijk aan de duur van het huwelijk. Stel dus dat u 3 jaar getrouwd bent geweest en er zijn geen kinderen, dan is de onderhoudsverplichting beperkt tot 3 jaar. Na 3 jaar ná einde van het huwelijk, kan dus geen aanspraak meer worden gemaakt op de betaling van partneralimentatie.

De verplichting om je ex-echtgenoot alimentatie te betalen, kan ook op andere gronden wettelijk eerder eindigen, bijvoorbeeld als de ex-echtgenoot trouwt met een ander of gaat samenwonen als ware zij gehuwd. De wet bepaalt dat hij/zij in die situatie geen recht meer heeft op partneralimentatie. De onderhoudsverplichting ten opzichte van die ex-echtgenoot eindigt dan dus.

De termijn kan ook door de rechter verkort worden. De wet laat ruimte aan de rechter om de alimentatietermijn te limiteren. Deze bevoegdheid is opgenomen in artikel 1:157, derde lid BW. Deze beslissing heeft ingrijpende gevolgen. De termijn waarbinnen iemand aanspraak kan maken op de betaling van alimentatie wordt immers definitief ingekort. De verplichting tot het betalen van alimentatie eindigt namelijk daadwerkelijk na het verstrijken van de bepaalde termijn. De rechter zal dan ook terughoudend zijn om van de bevoegdheid die de rechter heeft om de termijn te verkorten gebruik te maken. De omstandigheden moeten aanleiding geven om tot een dergelijke beslissing te komen. De rechter kan ook vaststellen dat de bijdrage na verloop van een bepaalde periode op nihil wordt gesteld. In beginsel betekenen limitering en nihilstelling na verloop van een bepaalde periode hetzelfde, namelijk dat vanaf een bepaald moment geen bijdrage meer betaald hoeft te worden vanaf aan de ex-echtgenoot. Er is echter een groot verschil. Ingeval van limitering eindigt de onderhoudsverplichting. Ingeval van een nihilstelling eindigt de verplichting op zichzelf niet. Ingeval van een nihilstelling kan, als zich een relevante wijziging van omstandigheden voordoet, ook na ommekomst van de bepaalde termijn immers weer een verzoek tot vaststelling van een te betalen bijdrage aan partneralimentatie worden gedaan aan de rechter. Er moeten zich uiteraard wel (gewijzigde) omstandigheden voordoen die ertoe leiden dat, ondanks dat de bijdrage op nihil was gesteld (hier waren immers redenen voor), de ex-echtgenoot weer een bijdrage dient te betalen aan de andere ex-echtgenoot.

In een recente uitspraak (van 2 juni 2014) heeft de rechter de termijn verkort met 7 jaar.[2] De rechter heeft beslist dat de man nog voor een periode van 5 jaar alimentatie diende te betalen en dat de alimentatiebijdrage na het verstrijken van 5 jaar op nihil (= nul) wordt gesteld. In deze situatie deden zich omstandigheden voor op grond waarvan de rechter de termijn heeft ‘verkort’ met 7 jaar. In deze situatie waren partijen namelijk, voordat zij formeel van elkaar scheidden, al 7 jaren feitelijk uit elkaar. Hoewel partijen nog gehuwd waren, woonden en leefden zij sinds 7 jaar niet meer samen. De man heeft gedurende die jaren maandelijks een bedrag van € 4.000,- aan de vrouw betaald (vanaf december 2013 is dit verlaagd naar € 2.990,- per maand) en daarnaast heeft hij nog diverse kosten voldaan, zoals premie ziektekostenverzekering en reparaties voor de auto. De extra betalingen bedroegen circa € 700,- netto per maand. De man heeft de vrouw gedurende de periode dat ze al wel uit elkaar waren, maar nog niet formeel gescheiden, onderhouden. De rechter heeft dit laten meewegen en meent dat dit er mede toe heeft te leiden dat de alimentatieperiode verkort wordt.

Nagenoeg iedereen weet dat de wettelijke termijn (in beginsel) 12 jaar bedraagt, maar onder omstandigheden kan de rechter deze termijn dus verkorten.

Nota bene: in de samenvatting bij deze uitspraak wordt vermeld dat het om een limitering gaat. Echter, van een zuivere limitering is volgens mij geen sprake. De beslissing van de rechter houdt geen definitieve beëindiging in van de alimentatieverplichting met ingang van een bepaalde datum, maar de rechter stelt dat de alimentatiebijdrage na verloop van 5 jaar op nihil gesteld wordt. Er is dus sprake van een nihilstelling na een bepaalde periode en niet van een ‘zuivere’ limitering/beëindiging van de onderhoudsverplichting na ommekomst van een bepaalde periode. Overigens, mijns inziens zal de rechter waarschijnlijk, indien de vrouw ná 5 jaar toch (weer) een verzoek doet om partneralimentatie, niet snel overgaan tot het vaststellen van opnieuw een bijdrage. Er zal sprake dienen te zijn van gewijzigde omstandigheden, bovendien heeft de rechter nu reeds in haar uitspraak expliciet overwogen dat de vrouw de periode van 5 jaar dient te benutten om haar uitgavenpatroon aan te passen.

Tot slot. In Den Haag is erover gesproken om de alimentatieduur wettelijk te verkorten van 12 naar 5 jaar. De Tweede Kamer heeft dit voorstel verworpen op 22 april 2014. Voorlopig zal dus de wettelijke alimentatieduur van (in beginsel) 12 jaar blijven gelden.

Heeft u vragen en/of wilt u nadere informatie over alimentatiekwestie, dan kunt u contact opnemen met Labee Advocaten. Labee Advocaten is gespecialiseerd in het familierecht.

Maaike Goes
Labee Advocaten

Logo Website

[1]    Dit geldt voor verplichtingen die zijn vastgesteld op of na 1 juli 1994. Met ingang van die datum is de wettelijke termijn van 12 jaar gaan gelden. Vóór 1 juli 1994 gold een levenslange partneralimentatieverplichting.

[2]    Rechtbank Overijssel, 2 juni 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:3964